Kweek je vlees

Een lekker stukje ribeye, een mooi stukje kippendij. Allemaal dingen waarvan ik echt geniet. Helaas is de vleesindustrie niet altijd even eerlijk en goed. Koeien die schouder aan schouder staan, kippen die over elkaar poepen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de vervuiling van het milieu. Dan denk ik toch bij mezelf: Dit moet beter.

Toen ik met mijn journalistieke school redactie onderzoek ging doen naar schurende onderwerpen, kwamen we al snel bij kweekvlees terecht. Cellulaire agricultuur voor de pretentieuze mensen onder ons. Door het nemen van wat cellen van een dier, kan in een lab een stukje vlees ‘gekweekt’ worden.

Klinkt heel eng voor de gemiddelde consument. Die krijgt er rillingen van bij de gedachte van een stukje frankenstein vlees op je bord. Maar is dit terecht? Eigenlijk niet. Ik vind persoonlijk het idee van een stukje vlees in een schoon en steriel lab fijner dan een in ziektes gemarineerde kippendij.

Tuurlijk, goede veehouders die met respect met hun dieren omgaan vind ik prachtig. Maar dat is zeldzaam. Niet iedere boer is een japanse koeien knuffelaar. Maar stel dat al het vlees van de wereld van zo’n japanse knuffelkoe komt. Dat wil iedereen lijkt mij. Dat is ook nog gewoon mogelijk! Iedereen, iedere dag een stukje betaalbaar wagyu vlees. Dat is toch prachtig?

Maar het komt zeker niet zonder risico’s. Denk vooral aan de economische gevolgen. Een gigantische sector komt opeens zonder werk. Niet iedere boer heeft een universitair diploma in de biologie. Boer Harm is geen wetenschapper, maar een ambachtsman. En als dat verloren gaat, hoe vangen we dat voor de veeboeren op?

Komende tijd verdiep ik me in de wereld van het kweekvlees. Er zit zo veel meer achter dan ik nu in deze blogpost vertel. Waarom gaat de overheid bewust de rivaliserende sector van de veehouders subsidiëren? Moet de overheid zich wel bemoeien met dit soort zaken? Is de overstap van de huidige vleessector naar kweekvlees haalbaar? Allemaal vragen die ik in samenwerking met NWSNXT ga onderzoeken.